Mijn conclusie is dat zijn analyse van 2016 vandaag nog altijd actueel is. Ik neem u graag mee hoe ik tot deze conclusie kom door de belangrijkste elementen te overlopen:
Als een standaard enkel nuttig is in het kader van een academische denkoefening en niet toepasbaar is door de mensen die hem moeten gebruiken is hij gedoemd om te mislukken.
De academische ontwikkeling is een belangrijke stap die de toekomstgerichtheid van de methodiek moet garanderen. Door de evoluerende inzichten, de technische mogelijkheden en de generieke toepassing op alle mogelijke installaties bestaat het gevaar dat de basisregels te algemeen en te vaag worden. Zeker als ze rekening moeten houden met andere reeds bestaande standaarden.
Voor het gemak beschouw ik een gebouw ook als installatie.
De BIM methodiek is gebaseerd op een rationeel mathematisch opgebouwde structuur die een kader schept dat door de mens gebruikt kan worden. Ze kan als controlerend, beperkend en belerend ervaren worden. Terwijl de bedoeling juist is om vertrouwen tussen de verschillende partners in het bouwproces te scheppen.
- De economische en commerciële factor:
De volledige transparantie die pure BIM kan leveren is niet altijd gewenst vanuit de economische en commerciële aanpak van een project (intermenselijke relaties).
- De factor compatibiliteit:
De verschillende partners leggen andere accenten en prioriteiten in het BIM-proces. Ieder probeert vanuit zijn eigen winstoogmerk zijn methodiek als sturend te maken. Dit is perfect begrijpelijk maar gezien vanuit het BIM-proces is dit contraproductief.
Het staat buiten kijf dat iedereen de informatie die hij/zij nodig heeft, moet kunnen terugvinden. Dit moet geborgd worden in het proces.
- De factor impact/controle:
Elke betrokken partner probeert vanuit economisch/commercieel standpunt zijn eigen opbrengst te maximaliseren door het proces zo dicht mogelijk bij zijn eigen, vertrouwde proces te laten aansluiten.
Of het nu gaat over een gebruiker (architect, studiebureau, uitvoerder, facility manager), fabrikant, partner (ontwikkelaar, leverancier van software) of eindgebruiker, iedereen probeert van de huidige ontwikkeling gebruik te maken om zijn impact/controle op het proces zo groot mogelijk te maken.
Terwijl net iedereen er het best bij gebaat is dat het totale project vlot verloopt en niet enkel zijn deel.
Als ontwerper wil ik vandaag een toepasbare standaard hebben om praktisch te kunnen ontwerpen.
Wat houdt dit in?
Dat er een standaard is
-
- als hulpmiddel om mijn manier van ontwerpen te ondersteunen;
- die mij toelaat om een coherent resultaat af te leveren vanuit de beschikbare digitale tools – rekenen en tekenen (modelleren);
- waardoor mijn geleverde/de te leveren resultaten eenduidig en rechtstreeks bruikbaar zijn als goede basis voor de partners;
- die mijn ontwerp en winst beschermt.